Leraar schrijft ontroerend verhaal over 'het meisje voor de trein'
Oskar is leraar levensbeschouwing en werd geconfronteerd met een heftige gebeurtenis: er sprong een meisje voor de trein waar hij inzat. Daar schreef hij een emotioneel verhaal over:
Sinds twee maanden ben ik aan het werk als leraar levensbeschouwing. Vanaf vandaag zou ik een nieuwe klas onder mijn vleugels krijgen.
Daarom had ik vandaag extra vroeg de trein genomen, “want met de NS weet je het maar nooit.” Vlakbij mijn aankomststation klonk er een geluid in de trein; een bons gevolgd door het getik van allerlei kleine stukjes tegen de onderkant van de trein. ‘Als dat maar niet…’ dacht ik. De trein remde, en de hoofdconducteur bevestigde wat ik vreesde op een ietwat houterige wijze: “Dames en heren, we stoppen omdat we iets geraakt hebben. Waarschijnlijk een persoon. We gaan dit nu uitzoeken, blijft u rustig zitten.”
Binnen uiten de reizigers hun irritatie over de vertraging aan elkaar. “Dat heb ik weer!” hoor ik iemand zeggen. Een ander roept: “Ik heb de laatste tijd steeds pech.”
Buiten ligt er een meisje, dat een kwartier geleden nog vol in leven was, nu in een spoor van tragedie onder en achter onze trein. Maar niemand vraagt zich af wie ze was en wie er straks gebeld zal worden.
De trein is veilig
Gelaten wachten de reizigers op nadere berichten en gaat iedereen maar verder met het alledaagse doden van tijd; turend naar het schermpje in hun hand.
Wellicht hebben de reizigers geprobeerd om zich er een voorstelling van te maken: een rode flats op de neus van de trein en hier en daar een verdwaald vingerkootje in de berm. Maar vanuit de verwarmde coupés is er niets van dat alles zichtbaar. Niet in het oog, niet in het hart, denk ik dan. Blijkbaar toont men pas medeleven op het moment dat de voorpagina Telegraaf schreeuwt dat het moet.
Ik vind het zo droef dat sommige mensen zich zo onbeschrijflijk onbestemd moeten voelen dat zij de trein pakken om een niet aardse bestemming te bereiken. Ik weet natuurlijk niets over het meisje dat niet ín maar vóór de trein stapte. Maar zij lijkt me zo eenzaam: zelfs op het moment van haar sterven richten alle aanwezigen hun aandacht op hun telefoons en zijn de enige levensvragen die gesteld worden hoe laat zij op hun werk zullen zijn.
Meisje voor de trein, mijn gedachten zijn wel met je. Je hebt iets ergs aangericht. Maar ik zal je voorstellen aan mijn leerlingen, met wie ik de komende periode leven en dood bespreken zal. Je zult hen leren om ook om onbekenden te geven en dat ze het leven moeten vieren en moeten liefhebben, zodat ze nooit eenzaam zullen hoeven sterven.
Tekst: Oskar