6 dingen die je nog niet wist van Jezus

1. Jezus is besneden toen hij baby was

Toen Jezus acht dagen oud was, is hij besneden. Dit gebeurde bij alle Joodse jongetjes. De besnijdenis is een fysieke ingreep waar de voorhuid van de penis wordt verwijderd. Het heeft hygiënische en culturele redenen, maar in dit geval was het vooral een manier om te laten zien dat God een verbond met de Israëlieten had gesloten. Deze afspraak ontstond al tussen God en Abraham, duizenden jaren voordat Jezus geboren werd.

2. Jezus was een vluchtelingkind

Jezus werd als baby door z’n ouders meegenomen van Bethlehem naar Egypte. Ze vluchtten daarheen omdat het in Israël te gevaarlijk voor hem was. De Romeinse koning Herodes had gehoord dat er een nieuwe koning geboren was en werd bang dat hij niet langer koning mocht blijven. Hij liet daarom alle jongens onder de twee jaar in Bethlehem vermoorden. Jezus was net op tijd met z’n ouders naar Egypte gevlucht en is daar bijna vier jaar lang gebleven.

3. Jezus’ ouders waren hartstikke arm

Het was voor Joden een gewoonte om een offer te brengen aan God veertig dagen nadat een kind was geboren. De bedoeling was om een lam te offeren, maar als je daar geen geld voor had, was een duif ook goed. Jozef en Maria (de ouders van Jezus) waren arm en offerden een duif. Jezus zal het dus niet breed gehad hebben in zijn kinderjaren.

4. Jezus had broers en zussen

De moeder van Jezus wordt ‘maagd Maria’ genoemd omdat ze Jezus op een bijzondere manier krijgt. God zelf zorgt dat er een foetus gaat groeien bij haar, zonder dat ze seks heeft gehad. Wel was ze in die tijd al verloofd met Jozef en hebben ze later nog meer kinderen gekregen. Vier broers met de namen Jakobus, Jozef, Simon en Juda en zussen waarvan we de naam niet weten. Jezus was dus de oudste broer!

5. Jezus liep als kind honderd kilometer naar de tempel

De avondvierdaagse die jij hebt gelopen is er niks bij! Jezus liep toen hij twaalf jaar oud was samen met zijn ouders honderd kilometer heen en honderd kilometer terug naar de tempel. Hij woonde intussen namelijk in Nazareth en de tempel stond in Jeruzalem. Het bezoeken van de tempel was een jaarlijks evenement wat hoorde bij het Joodse feest Pesach. Op z’n twaalfde mocht Jezus voor het eerst mee.

6. Jezus had een speciaal dieet

Omdat Jezus een Jood was, at hij koosjer. Dit betekent dat hij bepaalde dieren niet wilde eten. De regels wat Joden wel en niet mogen eten staan in het bijbelboek Leviticus. Dieren die Jezus wel mocht eten zijn koe, schaap, geit en hert. Dieren die hij niet mocht eten waren kameel, varken, haas, paling, garnaal en kreeft.