Wat moet ik met heidens offervlees?
De Bijbel is een machtig mooi boek, maar vaak moet ik een hoofdstuk echt wel even drie keer lezen om te begrijpen wat er nu precies bedoeld wordt. In 1 Korinthiërs 8 wordt bijvoorbeeld een heel hoofdstuk gewijd aan heidens offervlees en wat je daarmee moet. Nou, dat leek mij nooit echt relevant, want als de kippenpoten op de barbecue niet meetellen, eet ik geen heidens offervlees. Maar vooruit, de hele Bijbel is door de heilige Geest geïnspireerd, dus laten we ook zo’n hoofdstuk op z’n minst een kans geven.
De hele eerste brief aan de Korinthiërs is sowieso fascinerend. Paulus heeft bericht gekregen dat het in de jonge gemeente in Korinthe de spuigaten uitloopt. Het avondmaal is veranderd in een zuipfestijn en een man uit de kerk gaat met zijn stiefmoeder naar bed. Beetje vreemd. Paulus snijdt zo ongeveer in elk hoofdstuk weer een nieuw onderwerp aan en deze onderwerpen zijn allemaal best wel relevant, ook voor ons nu. Het gaat over seks, samenwerken, trots, gaven van de Geest en uiteraard de liefde (je weet wel, die tekst die bij elke bruiloft voorbij komt). Maar dan begint Paulus in hoofdstuk acht doodleuk met: ‘En dan nu over heidens offervlees...’ Ja, wat moet je daar dan mee?
Van afgoden naar één God
De situatie was als volgt: christenen geloven dat God de enige God is, maar er waren nieuwe christenen die hun oude afgodenreligie hadden afgezworen en het christendom als nieuwe godsdienst aannamen. Deze nieuwe christenen koppelden in hun hoofd het eten van dat offervlees aan het vereren van afgoden en dat wilden ze nou juist niet meer doen. Andere christenen hadden dan weer geen enkel probleem met het eten van offervlees, ze wisten toch wel dat God de enige God was en ze bedoelden er verder niets mee. Dit werd voor de gemeente een discussiepunt en een probleem. Paulus had dit door en hij gaf door middel van de brief instructies hoe hier het best mee om kon worden gegaan. Samenvatting: je hebt als christen de vrijheid om alles te eten, maar gebruik deze vrijheid niet als je een ander in verleiding brengt te zondigen.
De conclusie die Paulus op papier zet luidt: ‘Als ik dus door vlees te eten mijn broeder of zuster ten val breng, wil ik het nooit of te nimmer meer eten: dan breng ik hen niet ten val.’ Paulus’ geweten hield hem niet tegen om dat vlees te eten, voor hem was het geen zonde. Maar hij maakt deze beslissing uit liefde voor een ander, voor wie het misschien wél zonde is om dat offervlees te eten. Liefde voor een ander wordt door hem boven persoonlijke vrijheid gesteld.
Boze opa
Hoe ziet dit er praktisch uit voor jou? Kun je met je studentenvereniging zonder problemen mee doen met een biercantus, ook als er altijd weer een paar leden hartstikke zat worden? Kun jij shoppen op zondag als je weet dat je opa daar helemaal verdrietig van wordt? Kun jij je als volwassene laten dopen als je ouders gekwetst worden omdat ze je als kind al hebben laten dopen? Stuk voor stuk ingewikkelde vragen die door verschillende mensen ook verschillend beantwoord zullen worden.
En dat is precies de vrijheid waar Paulus het over heeft. Het antwoord op bovenstaande vragen is namelijk niet zwart-wit, maar er is één richtlijn die ten alle tijden duidelijk is en ook altijd duidelijk zal blijven: liefde. We hebben ontzettend veel vrijheid van God gekregen en deze vrijheid mogen we gebruiken, zolang we dat maar in liefde doen.
Nou, toch wel relevant, dat heidens offervlees.
Wilke Stuij (21) studeert journalistiek en woont op kamers in Tilburg. Ze houdt van bananenmilkshakes en ze houdt van Jezus, maar als ze moét kiezen, zou ze toch voor Jezus gaan.
Geschreven door
Wilke