“Ik was bang dat ik te weinig deed, terwijl ik iedere minuut studeerde”
Alka (21) zit in het tweede jaar van haar opleiding Geneeskunde. Door al haar tijd in haar studie te steken, wilde ze zich bewijzen tegenover haarzelf en haar ouders. Die druk werd zo groot, dat de situatie onhoudbaar werd.
“Mijn prestatiedruk begon thuis al. Ik was de enige die vwo en universiteit kon doen, de rest deed een lager niveau. Omdat het thuis niet altijd lekker liep, stortte ik me volledig op mijn schoolwerk. Dat was voor mij een manier om te laten zien dat ik ergens goed in was. Ik was alleen maar aan het leren en wilde me bewijzen tegenover mijn ouders. Het boterde ook niet echt tussen hen. Ze zijn gescheiden toen ik 5 was. Ik weet niet van wie ik het perfectionisme heb, maar dat was er altijd al wel. Ik wilde alleen maar hoge cijfers halen. Daarmee legde ik mezelf een enorme druk op. Die druk kon ik in vwo 6 niet meer aan. Toen sloeg ik helemaal om en deed ik niets meer. Na de middelbare school wilde ik een nieuwe start maken. Daarom heb ik eerst een tussenjaar genomen voordat ik ging studeren.”
10 uur per dag studeren
“Ik begon vol goede moed aan mijn studie Geneeskunde. Ik dacht: ik ga het helemaal anders doen, ik heb er zin in. Ik was zo gemotiveerd dat ik eerst niet bij de studentenvereniging wilde. Geneeskunde is een drukke studie en het leek mij daarom niet verstandig. Maar mijn huisgenoten en vriendinnen zaten allemaal bij dezelfde vereniging, dus ik ben toch maar lid geworden. Toen de studie begon was, ik direct weer helemaal gespannen. Mijn faalangst was nog nooit zo erg geweest. Dat was echt heel heftig. Ik zat iedere dag meer dan 10 uur te studeren. Ik stond extra vroeg op, zodat ik om 7:00 uur kon beginnen met leren. Als ik ’s avonds nog niet klaar was, ging ik in de avonduren nog door met studeren. Ik had bijna geen sociaal leven meer en sloot mijzelf steeds meer op. In het begin had ik nog verplichte activiteiten van de vereniging, waardoor ik mijn vriendinnen nog zag. Daar ging ik braaf heen, maar verder deed ik niets anders dan studeren. Ik hield het niet lang vol. Na een half jaar kon ik niet meer.”
Ik was in gedachten altijd bezig met wat ik nog moest doen.
Paniekaanvallen
“Het was erg heftig. Ik had al een tijdje last van paniekaanvallen. Ik werd ’s ochtends om 5:00 uur wakker en kon niet meer slapen omdat ik benauwd en zenuwachtig was. Dat kwam van een soort angst dat ik niet genoeg had geleerd voor mijn tentamen, terwijl ik iedere minuut daaraan besteedde. Ik kon de dagen niet meer normaal doorkomen. Continu was ik bezorgd en in gedachten bezig met wat ik nog moest doen. Toen realiseerde ik me dat het zo niet verder kon. Ik ben naar de studentenpsycholoog gegaan. Met haar maakte ik de afspraak dat ik het vanaf het nieuwe jaar helemaal anders zou gaan doen. Ik mocht alleen nog maar studeren van 9:00 tot 17:00 op werkdagen en niet op zaterdag. Zo werd ik tegen mijzelf beschermt. Ik stond in de overlevingsstand en op deze manier ging ik weer gewoon leven.”
De knop moet om
“Sinds dit jaar, mijn tweede studiejaar, ben ik daarmee begonnen. Ik studeer nu minder en doe het ’s avonds en in het weekend rustig aan. Ik was heel bang dat ik lagere cijfers zou gaan halen, als ik minder tijd in mijn studie zou steken. Maar het gekke is dat nu ik de werkdruk heb gehalveerd, ik nog precies dezelfde cijfers haal. Nu denk ik: waarom ben ik daar niet eerder mee begonnen? Ik had echt zo’n angst dat als ik niet iedere minuut studeerde, het mis zou gaan. Soms studeer ik nu wel op zaterdag of maak ik langere dagen. Maar dat is niet erg. Ik moest vooral de omslag in mijn hoofd maken. Het studeren nam mijn hele gedachten over. Dat moest anders. Ik moest leren om positief te denken. De knop moest echt om. Vanuit mijn opvoeding dacht ik namelijk altijd negatief. Ik weet niet goed hoe ik dat heb aangepakt. Ik moest vooral streng zijn voor mijzelf. Eigenlijk had ik daar niet zo veel moeite mee. Ik was zo moe, dat ik niet veel anders kon.”
Mijn huisgenoten houden me wel een beetje in de gaten.
Zelfbeeld
“In het begin van het jaar sprak ik bewust met vrienden af. Ik vertelde mijn beste vriendinnen dat ik naar een studentenpsycholoog ging. Daar reageerden ze heel goed op. Een van de opdrachten van de psycholoog was om te werken aan een beter zelfbeeld. Ik vroeg hen wat ze waarderen in mij. Dat hielp mij enorm. Maar ook doordat ze wisten wat er speelde en ik bij hen mijn ei kwijt kon, hielpen ze mij. Mijn huisgenoten houden me ook wel een beetje in de gaten en checken of ik niet te lang studeer.”
Tips
“Andere jongeren die hiermee worstelen zou ik adviseren om ook hulp te zoeken. Ik vond het een hele grote stap om naar de studentenpsycholoog te gaan, maar het heeft me heel erg geholpen. Ik was eerst bang voor de reacties van vrienden, maar iedereen reageerde heel positief. ‘Wat goed dat je dat doet’, zeiden ze. Erover praten helpt echt. Natuurlijk kun je ook hulp zoeken bij God. Ik heb dat eigenlijk heel weinig gedaan. Pas als ik er echt doorheen zat, ging ik bidden. Maar dat gaf me wel rust in mijn hoofd. Je hoeft je niet te schamen voor je worstelingen. Je krijgt meer steun dan je verwacht.”