Rebekka: 'Ik vind het geruststellend dat ik morgen dood kan gaan'
Het is oorlog. De ene natuurramp volgt na de ander en er zijn veel mensen in nood. Alles wordt duurder. De verwarming, het douchewater en het drankje wat ik neem op een terrasje. Mijn toekomst staat voor de deur en daar moet ik iets van maken. Ik moet de wereld veranderen. Er moet iets gebeuren en ík moet dat doen. Gelukkig ga ik een keer dood. Ik hoor het je al denken: dat is toch helemaal niet positief! We zijn toch vóór het leven en tegen de dood? Ben je het leven soms al zat Rebekka? Nee. Dat ben ik absoluut niet zelfs (ben ik al te oud om viool te leren spelen?). Toch vind ik dat idee, dat het morgen voorbij kan zijn, helemaal niet zo erg.
De gedachte dat ik verantwoordelijk ben wordt continu in mijn gedachten gepompt. Ik moet weten wat ik met mijn leven wil en ik moet mijn dromen waarmaken. Ik moet genoeg verdienen om straks niet meer afhankelijk te zijn van familie of vrienden. Als christen moet ik vooral veel liefde uitstralen en mensen bekeren. Ik moet de wereld redden! Gefaald? Dan is dat mijn eigen schuld.
Heel eerlijk: ik stel helemaal niet zoveel voor. Wat kan ik beginnen tegen een oorlog? Ik heb niet zoveel invloed op wat er gebeurt in de wereld, laat staan in mijn eigen leven. Er zijn acht miljard mensen. Ik ben er maar ééntje. Ik kan plannen en hard kan werken om een hoop proberen gedaan te krijgen, maar ik kan morgen ook gewoon doodgaan. De wereld vergaat niet als ik stotter tijdens een presentatie, als ik even niet weet wat ik met alle ellende moet in de wereld en als ik geen zin heb om mensen te bekeren. Het hangt niet van mij af. Ik zou mezelf te veel credits geven als ik dat wel denk.
Gelukkig is er iemand die wél het verschil kan maken. Iemand die niet sterfelijk is, maar oneindig. Iemand die daadwerkelijk een redder van de wereld is! Iemand die mij de moeite waard vindt om van te houden, ook al ben ik één van de acht miljard. Hij blijft wel, ook als ik morgen doodga.
Vandaag doe ik mijn best om goed te leven. Morgen ligt in Gods handen.
Geschreven door
Rebekka Rodenburg