Deborah en Rozemarijn hebben een pleegbroertje en -zusje: ‘We waren bang dat ze niet in ons gezin mochten blijven’
1 december 2021 · 13:56
Update: 15 november 2024 · 17:48
Eén gezin, maar niet iedereen heeft dezelfde vader of moeder: de zusjes Deborah (15) en Rozemarijn (13) waren zelf nog erg klein toen hun ouders besloten pleegkinderen in hun gezin op te nemen. Sindsdien kent het gezin verschillende samenstellingen. Nu wonen zusje Janice (9) en broertje John (8) vast bij hen. “Ik zou niet anders willen!”
Rozemarijn: “Deborah en ik waren zes en vier jaar oud toen John en Janice bij ons kwamen wonen. Ze zijn dus langer wél in mijn leven dan niet.”
Deborah: “Voordat John en Janice in ons gezin kwamen, namen onze ouders weleens crisiskindjes op. Dat er extra kinderen in huis waren, was dus niet nieuw. Maar die kinderen gingen na een korte tijd weer weg, terwijl John en Janice bij ons bleven.”
Rozemarijn: “We zijn samen opgegroeid. Daardoor voelen ze echt als ons broertje en zusje.”
Deborah: “Ja, mijn opa en oma zijn ook hun opa en oma, ook al is dat biologisch gezien niet zo.”
Dit gebeurt er als je uit huis wordt geplaatst
Gezellige chaos
Deborah: “Janice en John zijn halfzus en halfbroer van elkaar. Ze hebben dezelfde moeder, maar een andere vader. Janice kwam eerst in ons gezin. Ik weet nog dat ik terugkwam van school en dat er mensen op de bank zaten met een baby’tje.”
Rozemarijn: “En bij John kregen onze ouders een brief met de bevestiging dat hij ook bij ons mocht komen wonen. Dat weet ik nog goed.”
Deborah: “We vonden het direct heel leuk! Als het ’s ochtends chaos was in huis, hielpen wij met flesjes geven. En na schooltijd speelden we met ze. Omdat we crisiskindjes gewend waren, hebben we wel aan onze ouders gevraagd of Janice en John ook weg moesten. Gelukkig was dat niet zo.”
Rozemarijn: “Als de kleintjes ’s avonds al op bed liggen en wij nog met z’n vieren zijn, bedenk ik me soms hoe het óók had kunnen zijn. Gewoon een gezin met papa, mama, Deborah en ik. Dat is een gekke gedachte. Maar ik zou het niet anders willen!”
Deborah: “Pleegzorg is heel logisch in ons leven verweven geraakt. We hebben er zelfs allebei een spreekbeurt over gehouden.”
Rozemarijn: “Ja, met playmobil-poppetjes, haha! Het voelt zo normaal voor ons. Ik kan me best voorstellen dat ik later zelf ook kinderen zou opnemen. Het brengt zoveel gezelligheid.”
Wist je dat… er in Nederland één dorp vol pleegkinderen is?
Échte broertjes en zusjes
Rozemarijn: “Natuurlijk hebben we ook weleens ruzie. Dat is gewoon irritant. Dat ligt niet aan Janice en John, maar gewoon het feit dat we broertjes en zusjes van elkaar zijn.”
Deborah: “Pas moest ik nog heel hard om John lachen. We waren op kraamvisite en bij het zien van de box, vraagt hij: ‘Moet de baby in de bench slapen?’ Als jongste van het gezin, weet hij natuurlijk niet hoe het is om een baby in het gezin te hebben. Zo komisch!”
Rozemarijn: “Of wanneer ze op vakantie aan iedereen vertellen dat ze twee papa’s, twee mama’s en wel drie opa’s en oma’s hebben, haha!”
Biologische ouders
Rozemarijn: “Eens in de zoveel tijd zien John en Janice hun biologische ouders. We krijgen daar nooit zoveel van mee. Het voelt ook niet gek of zo.”
Deborah: “Het kan natuurlijk zo zijn dat ze, als ze ouder zijn, nieuwsgieriger worden naar hun biologische ouders. Maar voor hun eigen veiligheid en stabiliteit blijven ze bij ons totdat ze 18 zijn. Stel dat ze wel morgen zouden moeten vertrekken, dan zou ik daar echt kapot van zijn. Sommige pleegkinderen worden namelijk wel vijf, zes of zeven keer overgeplaatst naar een ander gezin. Maar dat gaat met John en Janice gelukkig niet gebeuren.”
Wie is de baas?
Doei, ik ga.
En stel, je vindt je ouders vreselijk irritant: kun je jezelf dan zomaar uit huis laten plaatsen? Nope, dat gaat niet. Heb je serieuze problemen thuis? Dan bellen veel jongeren met de Kindertelefoon of praten ze via school met een mentor of zorgcoördinator. Zo gaat het balletje rollen. Via die weg kunnen hulpvragen bij de juiste instanties terechtkomen. Het liefst zoeken deze instanties samen met jou en je gezin naar een oplossing. Maar als de ouders niet mee willen werken en er aangetoond kan worden dat het kind echt onveilig is in het gezin, dan kan een hulpverlener hem of haar ook zonder instemming van de ouders naar een andere familie laten overplaatsen. Dit heet het ‘gedwongen kader’. Het uiteindelijke doel is altijd om jou op een veilige plek te laten opgroeien.
Later als ik groot ben
Deborah: “Als ik later zelf een gezin heb, zou ik zeker overwegen om ook pleegkinderen op te nemen. In die zin kan ik het ook aanraden. Natuurlijk is de leeftijd en het karakter van het kind best bepalend, en moet je het leuk vinden om met veel mensen samen te wonen. Ik vind dat zelf heel gezellig.”
Rozemarijn: “Ja, ook ik zou het later misschien wel doen. Als Janice in de auto haar hoofd op mijn schouder legt en in slaap valt, vind ik dat supermooi. Het is echt een cadeau dat wij John en Janice mogen hebben!”
Kan iedereen zomaar pleegouder worden?
*Het pleegbroertje en -zusje van Rozemarijn en Deborah heten eigenlijk anders. In verband met hun privacy hebben wij hen andere namen gegeven.
Meest gelezen
- Tijn (17) stond huilend op de EO-Jongerendag: 'Door mijn focus op God vergat ik al m'n problemen'
Tijn (17) stond huilend op de EO-Jongerendag: 'Door mijn focus op God vergat ik al m'n problemen'
- Eva (16): ‘Ik voel me soms niet goed genoeg voor God’
Eva (16): ‘Ik voel me soms niet goed genoeg voor God’
Lees ook
- Ben jij iets of iemand verloren? Zo werkt rouwen! 👇
Ben jij iets of iemand verloren? Zo werkt rouwen! 👇
- Tami Groenendijk (24) is profvoetballer: 'Jezus helpt me minder jaloers te zijn'
Tami Groenendijk (24) is profvoetballer: 'Jezus helpt me minder jaloers te zijn'
- Nynke (17): ‘Na de EO-Jongerendag hoorde ik Gods stem’
Nynke (17): ‘Na de EO-Jongerendag hoorde ik Gods stem’