Van EO-Jongerendag naar Myanmar
Op een regenachtige middag werd ik gebeld door een onbekend nummer. Ik was aan het leren voor de laatste toetsweek van het jaar, en ik twijfelde of ik zou opnemen. Ik besloot toch mijn mobiel op te pakken, en aan de andere kant van de lijn kreeg ik het volgende te horen: “Hoi, klopt het dat je naar de EO-Jongerendag bent geweest en je je hebt ingeschreven voor een prijsvraag bij World Servants? Ik bel je om te vertellen dat je een reis hebt gewonnen!”
Ik kon het haast niet geloven. Van alle projecten die ze hadden, hadden ze ook Myanmar ertussen staan. Sinds 2014 wilde ik al naar Myanmar toe, maar ik kon geen enkele organisatie vinden die daar vrijwilligerswerk organiseerde zonder dat je een medisch certificaat nodig had. Toen ik dus zag dat Myanmar ertussen stond, besloot ik direct daar heen te gaan. Ik hoopte persoonlijke ontmoetingen te hebben met locals en de cultuur van binnenuit beter te leren kennen, om echt die brug tussen onze levens te leggen. Mijn voorbereiding bestond uit het beetje kennis wat ik over de cultuur, politiek en geografie kon vinden. Toen ik dus vertrok naar Myanmar, had ik een bepaald beeld in mijn hoofd over de cultuur en hoe de mensen zouden zijn. Het bleek dat de mensen veel opener waren dan ik had gedacht, en de hitte en regen vielen eigenlijk best mee. Mijn eerste indruk was dat Myanmar een soort tropisch Nederland was. Overal zag je fietsen, en de temperatuur en regen voelden ook wel Hollands aan.
Het is schokkend om te zien hoeveel kinderen niet naar school kunnen, omdat ze moeten werken.
Eenmaal aangekomen op de bestemming, Blue Island, gingen we aan de slag. We waren daar namelijk niet om de toerist uit te hangen, maar om een verschil te maken voor de lokale bevolking. Dat doe je door iets te bouwen, zoals een tehuis, school of latrine. In ons geval bouwden we een huis voor gehandicapten op het terrein van de leprazending, zodat de gehandicapte kinderen op Blue Island ook onderwijs en de juiste zorg kunnen ontvangen. Normaal gesproken zijn er in Myanmar klassen van ongeveer 70 leerlingen, en een gehandicapt kind heeft meer persoonlijke aandacht nodig dan een gezond kind. In zo’n volle klas gaat dat niet. Door de taboe die om lepra heen hangt, worden gehandicapten vaak geïsoleerd van de buitenwereld. Hierdoor hebben de 2,5 miljoen gehandicapten in Myanmar kleine kans op onderwijs en minder kans op goede zorg. Dit gebouw is een van de middelen die de Leprazending gebruikt om die taboes te doorbreken. Er wordt namelijk niet alleen les gegeven, maar ook voorlichting over lepra en handicaps. Wat me het meeste bijblijft zijn de mensen daar. Je had veel contact met de lokale bevolking zoals ik had gehoopt, en wat me het meeste opviel is dat ze bijzonder dienstbaar en zorgzaam zijn voor elkaar. Iedereen benut zijn talenten en steunt elkaar, en dat vormt een eenheid. Dat is iets waar wij als groep van hebben mogen leren en wat we mee naar huis nemen. Door gesprekken over alledaagse onderwerpen kon je elkaars standpunten beter begrijpen, wat een hechte band schepte tussen ons en de locals. Daarnaast heb ik meer passie voor onderwijs gekregen, het is schokkend om te zien hoeveel kinderen niet naar school kunnen, omdat ze moeten werken. Organisaties als WorldVision of Compassion doen daar wat aan, het is een aanrader daar eens naar te kijken! Ik ben dus superduperblij dat ik naar Myanmar kon, het was een onvergetelijke reis en ik ben veranderd teruggekomen. Dyde is 17 jaar en komt uit Amersfoort en is net klaar met haar VWO. Op #EOJD16 deed ze mee met een wedstrijd en won ze een reis met World Servants. Afgelopen weken deed ze werkvakantie in Myanmar.
Geschreven door
Bas