Ik schaam me voor mijn vader
Nadat haar vader zich liet testen, kon er geen precieze diagnose worden gesteld. Wel is er geconstateerd dat hij zowel narcistische als autistische trekken had en bepaalde kenmerken van borderline. Mirthe* schaamt zich voor haar vader.
“Thuis bemoeit hij zich eigenlijk nooit met ons. Maar dat vind ik niet zo erg. Ik heb nooit een goede band met hem gehad. Mijn broertje, moeder en ik eten ’s avonds om vijf uur, mijn vader pas om zes. Dat is voor hem rustiger en fijner. Hij is heel erg op zichzelf gericht. Als ik een vriendin van school meeneem maakt hij altijd opmerkingen over zichzelf om indruk op haar te maken. Alsof hij overal heel veel verstand van heeft. Wanneer ik een vriendin meeneem, eten we sowieso apart.”
“Waar ik mij het meest voor schaam, is hoe hij doet naar de buitenwereld. Als we kennissen tegenkomen op straat doet hij altijd heel aardig, sociaal en grappig. Dat vind ik niet leuk, want thuis is hij helemaal niet zo. Ook doet hij in het bijzijn van die kennissen altijd alsof hij heel veel van mij en mijn broertje weet en betrokken is, terwijl hij thuis nooit interesse in ons toont. Thuis praat hij alleen maar over zichzelf. Het is heel erg nep, en daar schaam ik me voor.”
“Ergens vind ik het niet kloppen, dat ik mij voor hem schaam. Mijn broertje heeft autisme, en soms schaam ik me ook voor hem. Maar bij mijn broertje heb ik er nog begrip voor. Ik weet waar zijn gedrag vandaan komt. Bij mijn vader weet ik dat ook wel, maar hij is mijn vader. Mijn vader moet een voorbeeldfunctie hebben. Hij is ouder en volwassen. Daarom vind ik het lastig om begrip te hebben voor zijn gedrag, en het schaamtegevoel van me af te zetten.”
Mirthe is niet haar echte naam.