Emiel (22) redt levens op zee: 'Helaas loopt het niet altijd goed af'
Gestrande dolfijnen, nachtelijke zoekacties, metershoge golven… Voor de een klinkt het als een nachtmerrie, voor de ander als een jongensdroom. Emiel (22) heeft er wekelijks mee te maken tijdens zijn werk bij de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM). Redacteur Anouk nam een kijkje bij het boothuis in Den Haag.
“Wat zijn jullie aan het doen?” Een oude man is ongezien de KNRM-loods binnengewandeld. Emiel schuift de brancard, die hij zojuist aan mij liet zien, terug in de auto. “Ik word vandaag geïnterviewd, meneer”, antwoordt hij vriendelijk. De voorbijganger vraagt nieuwsgierig door. Hij weet van alles over de KNRM, en heeft Emiel zelfs op televisie gezien in het nieuwe EO-programma Redders op zee.
“Wat is dat?” De man knikt richting een grote, gele stellage. “Daar ligt onze boot normaal op, maar die is weg voor onderhoud”, legt Emiel uit. “Nu moeten we het daarmee doen.” Hij wijst naar een rubberboot.
“Je wordt nog eens beroemd zo”, zeg ik tegen Emiel. “Ben je al die interviews al zat?” Hij lacht en er ontsnapt hem een kleine zucht. “Nee, joh, ik ben niet beroemd. De KNRM krijgt hierdoor meer bekendheid, daar doe ik het voor.”
Reddingsbrigade of KNRM?
Emiel zit bijna twee jaar bij de KNRM, de vrijwilligersorganisatie die mens, dier en materiaal redt op zee. “We worden vaak vergeleken met de reddingsbrigade.” Ik volg Emiel naar een soort vergaderzaal die op de binnenkant van een schip lijkt: een grote houten tafel, houten panelen langs de muur en communicatieradio’s aan de wand. “Een verschil is dat de reddingsbrigade steun krijgt van de overheid; wij bestaan door giften. Daarnaast doet de reddingsbrigade meer langs de kust en werkt zij preventief in de zomermaanden als strandwacht. De KNRM gaat verder de zee op voor noodgevallen.”
Verrassing
We gaan aan de enorme tafel zitten. Emiel laat me een paar actiefoto’s zien van de boot in de branding. Metershoge golven laten de boot volledig verdwijnen. “Ik zou doodsbang zijn”, zeg ik verbijsterd. “Dit is juist de actie die we zoeken”, glundert Emiel. Het is geen wonder dat Emiel de KNRM zo hoog heeft zitten: het is hem met de paplepel ingegoten. “Mijn vader zit er al vijftien jaar bij, ik kwam als klein kind iedere zaterdag in dit boothuis om patat te eten. Twee jaar geleden heb ik me aangemeld zonder het mijn vader te vertellen. Dat was een leuke verrassing voor hem. Voor mijn moeder is het soms vervelend. Het komt regelmatig voor dat we net aan de eettafel zitten en mijn vader en ik tegelijk worden opgepiept.”
Ik hoef geen waardering, ik ben blij dat ik het mag doen
Intense reddingsacties
Zodra Emiel wordt opgepiept, is het, in zijn woorden, “knop om en gaan”. Binnen tien minuten moeten de mannen op het water zijn. Emiel demonstreert in de loods hoe hij zijn pak aantrekt. Hij heeft twintig seconden om dit te doen. Ik tel mee en kom precies op twintig uit. “En dan snel het water op.” Van zeilboten die kapot zijn gegaan, tot drenkelingen redden; alles komt voorbij op de vaak ruige zee. Ik vraag Emiel wat zijn heftigste actie is geweest. “Een tijdje geleden moesten we op zoek naar een jongen die een zelfmoordpoging had gedaan. Hij was van mijn leeftijd. We vonden hem terug, en hoewel hij onderkoeld was, hebben we hem gelukkig kunnen redden. Helaas loopt het niet altijd goed af. Laatst liep een man het water in om dezelfde reden. Hij is helaas overleden. Dat was de eerste keer dat ik bij de KNRM met de dood in aanraking kwam.”
Familie
De verwerking van zo’n gebeurtenis hoeft Emiel gelukkig niet in zijn eentje te doen. “Ik zie dit team als familie. Juist omdat we zo veel heftige dingen met elkaar meemaken, is die band supersterk. Na afloop komen we bij elkaar in het boothuis en doet iedereen zijn verhaal. Daarnaast hebben we twee vertrouwenspersonen, van wie één mijn vader is. De dag dat die man overleed, ging ik weer aan het werk. Dat was even schakelen. Dan is het fijn dat er thuis iemand is, die precies hetzelfde heeft meegemaakt.”
Zo hecht als het hen thuis maakt, zo ver is de vader-zoonband te zoeken wanneer de mannen in actie zijn. “We houden thuis en werk gescheiden. Mijn vader en ik noemen elkaar tijdens een actie bij de voornaam. Ik moet gewoon naar zijn bevelen luisteren, en het is niet de bedoeling dat hij mij extra in bescherming neemt. Ik geef toe: soms ontglipt mij een ‘pa’, als ik zijn aandacht wil hebben.”
Rood of groen
“Kun je nu ook opgepiept worden?” vraag ik Emiel. “Zeker, dan wordt dit interview meteen een stuk korter.” Emiel staat 24/7 paraat, een paar uitzonderingen daargelaten. “We hebben een rooster waarop we onszelf op rood of groen kunnen zetten”, laat hij zien op een app. “We mogen tijdens een dienst maar tien minuten van het station verwijderd zijn. Anders moet je jezelf op rood zetten. Voor een feestje of voor mijn werk bij een glas- en schildersbedrijf zet ik mezelf weleens op rood. Het is dan balen als er tóch een oproep komt. Aan de andere kant is het soms een goed excuus. Als ik op een saai feestje ben en de pieper gaat af, word ik zelf ook gered door de KNRM.”
Tien ton
Ondanks de constante aanwezigheid van zijn pieper, heeft Emiel nog geen moment spijt gehad van het werken bij de KNRM. “Iedere zaterdagochtend hebben we een oefening. Ik ben weleens brak na een avondje stappen en dan denk ik: zat ik maar op dammen. Dat hoort erbij. Je kunt dit werk niet doen als je er vaak tegen opziet. Je moet een bepaalde passie en drive hebben.” Enthousiast: “Mijn grootste drijfveer is het klaarstaan voor mensen. En natuurlijk ook het materiaal waarmee ik werk.” Hij wijst richting de loods. “Onze boot weegt tien ton, maar als hij omslaat, draait hij automatisch weer terug. Dat vind ik bijzonder en het geeft een veilig gevoel. Ik hoef geen waardering voor mijn werk, het is al prachtig dat ik het mag doen. Ik heb er een gave hobby en een familie bij. Het plaatje is compleet. Ik kan ieder moment opgepiept worden en krijg dan meteen zó veel adrenaline. Dat maakt het spannend.”
Reanimeren
Die spanning kan Nederland vanuit de luie stoel beleven: Emiel en zijn team zijn een tijdlang gevolgd voor het EO-programma Redders op zee. “Vond je dat niet gek, al die camera’s op je neus?” vraag ik hem. “Dat viel mee. De meeste scènes zijn met een GoPro gefilmd, daar kwam geen cameraman aan te pas. Ik vond het vooral vreemd om mezelf terug te zien. Ik zag opeens mezelf iemand reanimeren. Ik wist daardoor meteen wat ik de volgende keer beter kan doen.” Ik onderbreek hem in zijn verhaal: “Je gaat gelijk over op verbeterpunten, maar ben je niet ook gewoon trots als je jezelf zo ziet?” Emiel denkt na. “Natuurlijk, maar dan vooral op het team, niet zozeer op mijzelf.”
Op zoek in de kroeg
Ik vraag Emiel of hij weleens boos wordt, wanneer mensen met slecht weer het water op gaan of zichzelf in onveilige situaties brengen. “Nooit, we zullen hooguit vertellen hoe het de volgende keer verstandiger kan. Natuurlijk zijn er soms situaties waarvan ik achteraf denk: zonde van mijn tijd. Zo spoelt er weleens een surfboard aan, omdat mensen dat loslaten. We hebben daardoor ooit een paar uur gezocht naar iemand die gewoon in de kroeg bleek te zitten. Toch overheerst dan de blijdschap en opluchting, omdat die persoon nog leeft.”
We zochten uren naar iemand die in de kroeg bleek te zitten
Schietgebedje
Diezelfde opluchting voelt Emiel soms als hij weer aan de kant staat. “Het is niet zo dat ik bang ben, maar na een wilde storm ben ik toch blij om weer vaste grond onder mijn voeten te voelen. Mijn vader doet bij zulke hevige omstandigheden wel even een schietgebedje, denk ik.” Emiels ouders zijn gelovig, hijzelf heeft er minder mee. “Ik vind het geloof ingewikkeld. Dat komt doordat mijn oudste broer een hersentumor heeft. Ook hij had graag bij de KNRM gewild, maar door hersenschade is het leerproces voor hem helaas te zwaar. Ik vertrouw vooral op de mensen en het materiaal, en als er iets gebeurt, heeft het misschien wel zo moeten zijn. Misschien ga ik er ooit weer in geloven.”
Mannen van staal
De fotograaf komt binnen om wat foto’s te maken van de sfeervolle ruimte. “Je kunt deze radio’s vastleggen”, tipt Emiel. “Daarmee kunnen we contact leggen met de reddingsbrigade of de kustwacht over meldingen.” Verder hangen er overal in het pand beelden van reddingsacties. Van een actie met een aangespoelde zeehond tot een groep mannen in de wilde branding. “Op die zwart-witfoto gingen ze nog met paard en wagen en een roeiboot het water in”, lacht Emiel. “Toen waren de mannen van staal en de boten van hout, zeggen we altijd.” Ik werp een blik op de klok; we zijn al zo’n anderhalf uur aan het praten. “Ik zou nog wel drie uur met je kunnen kletsen, maar dan wordt het interview te lang”, grinnik ik. “De volgende keer spreek ik je op de boot!”
Kijk de serie Redders op zee terug op NPOstart.nl.
Lees ook over:
Natascha is reddingswerker op zee
Geschreven door
Anouk