COLUMN: Waarom ik 4 jaar lang niet naar de tandarts ging
Spoiler alert: ik durfde niet.
Ik heb de liefste tandarts van de wereld. Voorbeeldje. Als ze je tandsteen verwijdert, kondigt ze dat netjes aan. “Dit is heel eventjes vervelend, hoor. Als het pijn doet, moet je maar even in mijn hand knijpen.” Per tand vraagt ze gemiddeld drie keer of het wel gaat. Wat ik al zei, ik heb de liefste tandarts van de wereld.
Naar de tandarts gaan was dus ook helemaal geen probleem voor mij. Tot die ene dag dat mijn verstandskies werd getrokken. Voor wie van details houdt: er werd geboord en gehakt, met als gevolg dat ik twee weken lang met een megadikke, gekneusde onderkaak door het leven ging en alleen maar soep door een rietje kon slurpen. Ik viel er een paar kilo van af (who needs gojibessen?), maar er was nog een gevolg. Sinds die ene dag ben ik bang voor iedereen die ook maar een klein beetje in de buurt komt van mijn tanden.
En dus negeerde ik de briefjes met ‘Het is weer tijd voor de tandarts’ die in de brievenbus van mijn ouders vielen. Mijn nieuwe adres had ik namelijk niet doorgegeven, ben jij gek. Mijn moeder herinnerde me er af en toe aan dat ik een afspraak moest maken. Maar alleen al bij de gedachte sloeg mijn hoofd op hol.
‘Wat zal de tandarts wel niet denken als ik na twee jaar de praktijk weer instap?’
‘Ze is vast woest dat ik zo lang niet ben geweest.’
‘Mijn verstandskies is vergroeid met een andere tand en dat komt nooit meer goed.’
‘Wat zal de rekening wel niet zijn na een paar jaar? Dat kan ik nooit betalen.’
‘Straks zit mijn hele gebit vol gaatjes en moet er in elke tand worden geboord.’
‘Al mijn tanden moeten worden getrokken en ik moet de rest van mijn leven iedere avond mijn kunstgebit schoonmaken.’
Donna, mijn beste vriendin uit de serie Suits, vertelde het volgende verhaal aan haar collega Louis Lit (hij was niet bang voor de tandarts, maar voor wat er mis zou kunnen gaan als hij een vrouw die hij leuk vond mee uit zou vragen. Komt op hetzelfde neer). “Er was eens een man die pech kreeg met zijn auto. Het was een koude avond, dus hij liep naar het dichtstbijzijnde huis om een trui te vragen. Onderweg ging hij steeds meer twijfelen: wat als de inwoners van het huis onaardig zouden reageren, hem helemaal geen trui wilden uitlenen, als ze de deur in zijn gezicht zouden dichtgooien? Toen hij aanbelde en de deur zwaaide open, zei hij boos: “Weet je wat, houd die stomme trui van je maar!
Leerde Donna mij even een lesje. Angst zit tussen je oren. En dus schraapte ik afgelopen week, vier jaar na mijn laatste tandartsbezoek, al mijn moed bij elkaar en draaide ik het nummer van mijn tandarts. Het voelde alsof ik mezelf aangaf bij de politie. Wat ik al zei, ik heb de liefste tandarts van de wereld. Toen ik binnen stapte, was ze blij me weer te zien. “Dat is lang geleden!”, riep ze zoals een oude studiegenoot dat zou doen. “Kom maar liggen, het valt vast wel mee allemaal.”
Ik deed mijn mond open. Ze porde wat in mijn kiezen en prikte in mijn tandvlees. “Nou, keurig hoor. Geen gaatjes. En je tandvlees ziet er ook gezond uit. Op de foto’s ziet het er ook netjes uit. Die verstandskies zou ik wel even een keer laten trekken. Maar dat heeft geen haast hoor.”
Ik kon bijna niet geloven dat ik mezelf twee minuten later alweer van de tandartsstoel af duwde. “Wacht je de volgende keer niet weer vier jaar?” Dat beloofde ik.
Waar series kijken toch allemaal niet goed voor is...