COLUMN: Te dik voor mijn kledingstijl
Ik heb een haat-liefdeverhouding met kleding. Ik houd van alles wat met kleding te maken heeft. Maar tegelijkertijd gebruik ik kleding als een warme deken om me te beschermen tegen negatieve comments. Ik ben bang voor nakijkers. Bang voor de mening van anderen. Bang dat jij kunt zien welke cijfers er op mijn weegschaal staan. Kleding is voor mij een schild in plaats van een uithangbord.
Als ik kledingshop hoor ik de regeltjes in mijn achterhoofd: geen horizontale streepjes – dat maakt je dikker, draag zwart – dat slankt af, ga voor een shirt met mouwtjes – dan zien mensen je dikke bovenarmen niet. Ik zou er lak aan moeten hebben. Wil dat ook. Maar onbewust gedraag ik me er toch naar. Al vanaf mijn eerste babyrompertjes is kleding voor mij een issue geweest. Ik heb overgewicht. Ben ermee geboren en getogen. Nooit droeg ik kleding om mijn lichaam te laten zien, maar altijd om het te verbergen. If you have it, flaunt it gaat voor mij niet op.
Eenheidsworst
Toch heb ik een enorme voorliefde voor mode. Ik houd van trends, om ze dan juist weer niet te volgen. Leuk hoor; die baseball-jackjes of spaghetti-topjes over shirtjes. Maar wanneer ik drie mensen ermee heb zien lopen, wil ik er al niet meer in gezien worden. Met kleding wil ik laten zien dat ik veel meer lef heb dan je misschien zou denken. Ik zie er liever anders uit dan de standaard. Weg met de eenheidsworst. Maar me helemaal uitleven zoals ik zou willen, dat doe ik bijna nooit. Ik blijf doorgaans wat bescheiden. Uit voorzorg, gewoonte en door een inner voice die me dat opdraagt. Voor mij geen bodycon jurkjes, shorts in de zomer en off shoulder-topjes. Ik zeg wel eens: als ik een modellenlichaam had gehad, was ik nu een mode-icoon.
Veilig en oversized
Is dit nou een en al zelfmedelij? Nee. Als mijn doel een modelbody met de bijzonderste kledingkast was, dan had ik dat nu wel bereikt. Kennelijk liggen mijn prioriteiten toch niet zo bij #OOTD’s op een mooie Insta-feed. Ik richt mijn leven liever in rondom mijn agenda. Mijn kleding is daaraan ondergeschikt. Ik trek sneller de nette pantalon uit mijn kast, dan een vintage mom jeans. Ik kies voor veilig en oversized, en dat is toch vaak eenheidsworst. In mijn hoofd stel ik de creatiefste outfits samen, maar in werkelijkheid is mijn kledingstijl praktisch en simpel.
Complimentjes
Tegelijkertijd vind ik complimentjes over hoe ik eruitzie misschien wel de leukste om te krijgen. Toen er in de eindexamenpoll op mij werd gestemd voor de leerling met de leukste kledingstijl, voelde ik me enorm gevleid. Waarom is dat toch? Hoewel ik mijn werk en carrière belangrijker vind dan mijn uiterlijk, hoor ik kennelijk toch liever dat ik er leuk uitzie in plaats van dat ik mijn werk goed doe. Dat frustreert me nog het meest. Ik wil niet dat ik mijn kledingstijl zo belangrijk vind dat ik er mijn identiteit uithaal. Ik wil niet iemand zijn die zichzelf wegstopt in kleding. Dragen wat je leuk vindt, zonder het belangrijk te vinden. Dat is de mentaliteit die ik wens.
Ik heb geen haat-liefdeverhouding met kleding: ik haat mijn liefde ervoor.