COLUMN: Ik ben - helaas - altijd mezelf
“Sorry, maar ik was niet mezelf.” Deze woorden heb ik in mijn leven best vaak uitgesproken. Na mijn sollicitatie bij BEAM, bijvoorbeeld. Ik was een beetje moe en kwam niet op de juiste woorden. Zo had ik me het gesprek natuurlijk niet voorgesteld. Dus was ik niet mezelf. Tenminste, dat was mijn excuus achteraf.
Als ik met geurige en zichtbare zweetoksels tegenover een groep mensen stotterend mijn verhaal doe, kan ik achteraf heel mooi zeggen dat ik “niet mezelf was”, maar eigenlijk was ik dat wel. Die zenuwen zijn namelijk een deel van mijn karakter. Ik had ze liever niet gehad en weet dat ik beter kan, maar het was wel Derks. Wel ik. Wel mezelf.
Gewoon jezelf zijn. Het is dé gouden tip die bij iedere gelegenheid uit het archief der clichés komt rollen. Ja, lekker bruikbaar, joh, want over wie of wat spreken we dan? Is ‘jezelf’ degene die je bent of degene die je wilt zijn? Alles wat je doet, doe je namelijk zelf. Wanneer jij je de hele tijd als iemand anders voordoet, is dat ook een deel van wie je bent. Van jezelf. Hoe stom je dat gedeelte ook vindt, je bent het wel.
Wie ben ik?
Waar ik bij vrienden met regelmaat een scheet of scheldwoord uitstoot, hoef ik dat bij mijn ouders totaal niet te proberen. Waar ik bij mijn ouders nog tegen mijn moeder aan kruip, zal dat in het openbaar allerminst voorkomen. Waar ik in het openbaar de rol van toeschouwer aanneem, ben ik op het werk graag het middelpunt. En waar ik op het werk mijn dansdriften in toom probeer te houden, geef ik ze thuis alle ruimte.
Ik denk niet dat ik mijn hoofd moet vermoeien met de vraag of ik in al die situaties ‘mezelf’ ben. Dat ben ik namelijk altijd. Partner, familielid, vriend, klasgenoot, individu, christen, werknemer. Ik ben het allemaal. Wellicht niet altijd even goed, maar ik ben het wel. Ik kan beter ontdekken wie die ‘zelf’ is en welke kant ik met hem uit wil. Dat is namelijk al moeilijk genoeg.
Altijd mezelf
Ik ben altijd mezelf. Ook tijdens mijn zwetende stottermomenten. In plaats van roepen dat ik normaal niet zo ben, kan ik beter toegeven dat ook dit – hoe vervelend ook – een gedeelte van mezelf is, en er vervolgens aan proberen te werken. Geen excuses, maar acceptatie. Dan kom je een stuk verder.
“Hoi, ik was mezelf.”