Begrippen die je als student MOET kennen
Zonder de kennis van deze begrippen ga je een moeilijke studententijd tegemoet. Lees en leer!
1. Thuis-thuis
Je zit op kamers, dat is thuis. Als je praat over je ouderlijk huis, praat je over thuis-thuis.
2. Brassen
Iets weghalen bij een ander studentenhuis of een andere vereniging. Dit kan een dispuutsvoorwerp zijn, maar ook een bestuurslid van de vereniging.
3. Sjaars
Als je dit woord hoor, let dan goed op: het gaat over jou. De eerstejaars student.
4. Burger/Pauper
Dit is een niet-student. Ook wel 'arbeider' genoemd. Het verschil: Een burger wast af naá het eten, een student vóór het eten.
5. BVO
Bier voor onderweg.
6. Nep-student
Zo noemen universiteitsstudenten je als je een hbo of mbo student bent. Flauw.
7. Hospiteren
Langsgaan bij een studentenhuis tijdens een kijkavond en proberen een kamer in het huis te bemachtigen. Zenuwslopend.
8. Grondpizza leggen
Kotsen :(
9. Tupperware
Het studentenleven is duur. Daarom zijn er slimme studenten die op zondagavond voor de hele week koken en dit allemaal invriezen voor de rest van de week. Slim he? Gratis tip.