Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Onze Vader, die in de hersenen zijt?

15 mei 2019 · Leestijd 6 min

Bepalen onze hersenen of we wel of niet geloven? Worden geloofservaringen door ons eigen brein gemaakt en betekent dat dat God een illusie is? In de tweede aflevering van de webserie ‘Tegen Beter Weten In? ‘ draait het om God en ons brein.

Net zoals in de vorige nabespreking van de aflevering, wil ik verder ingaan op de vragen die in de serie worden gesteld. Hopelijk kunnen ze je helpen in je eigen zoektocht naar wat jij overtuigend vindt.  

Wat is een religieuze ervaring?

De spanning deze aflevering ontstond vanuit de vraag hoe we religieuze ervaringen moeten verklaren. Helaas bleef het onduidelijk wat een religieuze ervaring precies is. In ieder geval leek het begrip ‘eenheid’ centraal te staan. Eenheid in de zin dat er een gevoel van harmonie is met het goddelijke of bovennatuurlijke. Religieuze ervaringen zouden zelfs opgewekt kunnen worden. Bijvoorbeeld door in trance te raken.  

Persoonlijk vond ik de genoemde voorbeelden vrij vaag. Ze staan ver weg van de manier waarop ik mijn eigen relatie en ervaringen met God zou omschrijven. Maar goed, ervan uit gaand dat ‘godservaring’ hier een rekbaar begrip is, en meer inhoudt dan in trance raken, dan blijft de vraag wat het wil zeggen dat deze ervaringen waarneembaar zijn in een mri-scanner.  

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Dezelfde data, verschillende conclusies

Eigenlijk kan je hier twee kanten mee op. Aan de ene kant heb je de atheïstische visie. Die verklaart het hebben van een deel van het brein dat zich leent voor religieuze ervaringen, als een evolutionair voordeel. Doordat er een ‘godheid’ zou zijn die je in de gaten houdt, en slechte daden straft, wordt een groepje individuen gedwongen om samen te werken. Hierdoor neemt hun overlevingskans toe. 

Maar dat hoeft geen argument tegen God te zijn. God kan een gebied in de hersenen hebben gelegd voor religieuze ervaringen, zodat de mens Hem op het spoor zou kunnen komen. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Zo is dezelfde data verenigbaar met zowel een atheïstisch- als een religieus wereldbeeld. 

Je kan verliefdheid toe schrijven aan de hersenen en hormoonspiegel, maar dat doet niets af aan hoe je je voelt.

Een beetje een dooddoener natuurlijk, maar daar is niet alles mee gezegd. Neurowetenschapper, psycholoog en ex-gelovige, Michiel van Elk schreef naar aanleiding van de aflevering een essay over de manier waarop de wetenschap tegen het geloof aankijkt. Hij heeft kritiek op de soms eenvoudige manier waarop geloven wordt gezien door zijn collega neurowetenschappers. De indruk wordt namelijk gewekt dat geloven een natuurlijke reactie is van het brein en dat geloven in een god daarom de gemakkelijke optie is.  

Geloven is moeilijk

Van Elk wijst erop dat geloven moeite kost. Zeker in een geseculariseerde samenleving waarin geloven de uitzondering is en niet de regel. Hij vindt dat er meer aandacht moet zijn voor de inspanning die het kost om je geloof vast te houden. Ook denkt hij dat het beeld van God als beveiligingscamera die je in de gaten houdt, niet aansluit bij de ervaringen van gelovigen. “Geloof in God biedt steun, betekenis, vertrouwen, hoop. Zo was tenminste mijn ervaring. In de evangelische gemeente waarin ik opgroeide stond een positief godsbeeld centraal: een vaderfiguur die er altijd voor je was en bij wie je voor al je sores terecht kon.”  

Neurowetenschapper Ellen ter Gast had een interessante aanvulling op het interpreteren van geloofservaringen. Volgens haar staat het wetenschappelijk aantonen van een ervaring los van die ervaring zelf. Net zoals je verliefdheid toe kan schrijven aan de hersenen en hormoonspiegel, maar dat niets afdoet aan hoe je je voelt. Beide kunnen probleemloos naast elkaar bestaan. Van Elk voegde in een essay het volgende hieraan toe: “Stel dat een wetenschapper precies kan uitleggen welke hersengebieden actief zijn als iemand in God gelooft of aan het bidden is. Weet hij dan alles wat er over godsgeloof te zeggen valt, of zou een persoonlijke godservaring toch nog iets aan de kennis van de wetenschapper toevoegen?” 

Toeval bestaat niet?

Tot slot werd besproken dat de mens een inwendig verlangen heeft om betekenis te vinden. We kunnen slecht omgaan met toevalligheden. Dingen moeten een doel en een reden hebben. Dat is een probleem bij een atheïstisch wereldbeeld, omdat toeval daarin centraal staat. Het universum en alles wat daarin is, zou ontstaan zijn door toeval. Daardoor wordt de vraag naar zingeving en betekenis onzinnig. Dat is lastig, want het zit kennelijk wel in de mens om betekenis te willen vinden. Dus waarom is dat? Is het een evolutionair voordeel of is het omdat er daadwerkelijk een antwoord te vinden is?  

Wanneer ik in mijzelf een verlangen vind dat in deze wereld onmogelijk vervult kan worden, dan is de meest waarschijnlijke verklaring dat ik gemaakt ben voor een andere wereld.

C.S. Lewis schreef hierover dat er geen verlangens bestaan waar geen voldoening voor te vinden is. Een baby heeft honger; er is voedsel. Een eend wil zwemmen; er is water. Iemand voelt seksuele verlangens; er is zoiets als seks. Lewis: “Wanneer ik in mijzelf een verlangen vind dat in deze wereld onmogelijk vervult kan worden, dan is de meest waarschijnlijke verklaring dat ik gemaakt ben voor een andere wereld.”  

Het is dan ook opvallend dat Michiel van Elk de video afsloot met zijn bekentenis dat hij worstelde met de zingevingsvraag. Nu hij niet meer gelooft, blijft de vraag knagen wat is de zin van dit alles is. Zou er een antwoord zijn voor dat verlangen?  

De volledige aflevering kan je hier zien. 

Aanvullende bronnen: Radbout Universiteit, Mere Christianity (C.S. Lewis, 1952)

Geschreven door

Jort

Misschien ook wat voor jou

Volg BEAM op TikTok!

Voor video's van inspirerende jongeren die licht willen verspreiden! 💛💡